karnemelk-roze
karnemelk is gezond

Landbouw- en voedselbeleid nauw verweven

Wat er allemaal moet of juist niet mag met landbouw en met voeding, is steeds meer een zaak voor de Europese Unie, en niet meer voor afzonderlijke landen.

Landbouwbeleid

De doelen van het Europese landbouwbeleid waren ruim een halve eeuw geleden: voldoende voedselproductie, goedkoop eten, fatsoenlijk inkomen voor de boeren. Het succes van dat beleid was té groot. De boeren gingen te veel produceren, voedsel werd erg goedkoop, en de (toenmalige) Europese Gemeenschap kreeg boterbergen, melkplassen en pakhuizen vol met graan en diepgevroren vlees.

Daarom is het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB) al jarenlang flink aan het veranderen, en het einde is nog niet in zicht. Vanaf 2007 gelden er strengere eisen aan boeren voor het ontvangen van geld uit Brussel.

Nu de productie van voldoende voedsel verzekerd lijkt, verschuift de aandacht naar de kwaliteit ervan. Dat zie je ook terug in de naamgeving van de ministeries van landbouw in de diverse landen. In Nederland won in 2012 de koopman het van de dominee en werd 'Landbouw' ondergebracht bij 'Economische zaken'.

Voedselbeleid

Voorschriften over voedingsmiddelen zijn inmiddels ook een zaak van de Europese Unie. Uitgangspunt is een 'Witboek' uit 2000 is dat elke consument "moet beschikken over essentiële en precieze informatie om tot een bewuste keuze te kunnen komen".

Sinds 21 februari 2002 is voor de hele EU de General Food Law (algemene levensmiddelen verordening) stapsgewijs in werking getreden. Sinds 1 januari 2005 bijvoorbeeld moeten alle voedingsmiddelen traceerbaar zijn: vrij nauwkeuring moet dus zijn na te trekken uit welke fabriek voedingsmiddelen komen en wie de grondstoffen leverde, of waar dieren geslacht zijn en van welke boerderij ze komen, of welke tuinders een bepaalde vracht sla afleverden.