Een 'hongerklap', zo'n plotselinge, enorme honger na een flinke inspanning, kan je lijf doen trillen. Wat dan helpt, is snel wat nieuwe energie, bijvoorbeeld in de vorm van druivensuiker, gewone suiker, een 'sportdrankje' (= suikerwater) of elke andere zoetigheid.

Koolhydraten: suiker, meel, zoetigheid. Het vormt één van de drie basisbestanddelen van voedsel; de andere twee delen zijn eiwitten en vetten. Koolhydraten leveren vooral energie.

Meel is gemalen korrels van tarwe of andere gewassen. In die korrels, maar ook in aardappels, had een plant reserve-energie opgeslagen, zodat het zaadje - dat in de korrel zit - later goed kan uitgroeien. Meel is daarom rijk aan energie.

'Pasta' is de verzamelterm voor Italiaanse deegwaren: macaroni, spagetti, tagliatelle en al die andere soorten. Meestal gemaakt van tarwemeel. Een voorraadje droge pasta in huis is handig: lang houdbaar zonder koeling. Bovendien snel en makkelijk klaar te maken.

Suiker kennen we vooral als universele zoetstof, makkelijk, niet duur en altijd verkrijgbaar. Maar je kunt er ook anders tegenaan kijken.
Zowel positief als negatief.

In plaats van suiker kun je kiezen voor andere zoetstoffen: honing, stroop, kandij, stevia, en een serie kunstmatige zoetstoffen. Ze hebben allemaal hun voor- en nadelen.

Suiker bestaat er in verschillende soorten, en (bio)chemisch gezien lijken die allemaal erg op elkaar. Voor een chemicus lijkt suiker op benzine. Dat is niet zo gek, want suiker (vooral glucose) is als het ware de superbenzine voor het lichaam.